Zonder titel

12 september 2016 - West Yellowstone, Montana, Verenigde Staten

De wekker ging om 5.15 uur en om stipt 6.00 uur zaten we in de auto. Stervenskoud dat wel., maar tevreden dat het ons was gelukt. Twee redenen waarom zo vroeg: a. omdat ze zeggen dat bij zonsondergang en zonsopgang de meeste dieren te zien zijn (en we hopen natuurlijk nog steeds op een beer) en b. omdat we een lange reis voor de boeg hebben naar Salt Lake City en we niet weer om 8 uur ’s avonds willen aankomen. We zien zegge en schrijve 1 buffel, een kudde elks en 1 uil. De zonsopgang is prachtig en dat vergoedt veel. Ook zien we die Old Faithful (geyser) nog flink stomen en dat is ook prachtig in de schemer. En nog een bofje, geen files om deze tijd, dus we rijden zeer vlot Yellowstone uit en Grand Teton binnen. Dat is opnieuw een prachtig park, heel anders dan Yellowstone met een prachtig meer, kale bergen met indrukwekkende pieken en meer loofbomen. Helaas ook nu geen dieren, wel een waarschuwing voor fire en inderdaad ruikt het er erg  naar vuur en zien we stukken die wel erg zwart zien. Echt vuur hebben we niet gezien. We stoppen bij hotel  Jackson en daar hebben ze heerlijke koffie en allerlei soorten ontbijtbroodjes. En een prachtig uitzicht op een meer een de bergpieken van Tetonplace. En wifi. Helemaal tevreden stappen we weer in de auto richting Jackson. Truus (GPS) houdt zich tot nu toe heel goed. Maar we houden haar in de gaten met de kaart op schoot. Voorbij Jackson gaan we richting Alpine en dat is een schitterende route. Na Alpine rijden we in een dal met links en rechts huizen en ranches en bergen op de achtergrond en nergens schaduw. De jassen kunnen uit, want de temperatuur is inmiddels aardig opgelopen. Om de 100 meter staan er 10 brievenbussen op en rijtje. De mensen komen hier met hun auto de post ophalen. De boerderijen lijken heel erg op de speelgoedboerderijen van Little People. De plaatsjes hier hebben schitterende namen zoals, Etna, Afton, Geneva, Montpellier en Paris. Margriet moet na algauw 4 à 5 uur rijden echt een powernap, dus stoppen we op een parkeerplaats. Marja raakt daar gezellig in gesprek met een ouder Amerikaans echtpaar die per caravan door het land trekken . De man heet Devries  en heeft Nederlandse voorouders, dus dat geeft een band.  We gaan weer verder en verruilen Wyoming voor Idoha.  Ook hier is de route schitterend. Je weet bijna niet waar je kijken moet. Het is lastig om foto’s te maken vanuit een rijdende auto met een smerige voorruit, maar we doen ons best. Overal staan bordjes die waarschuwen voor overstekende herten en koeien. Die waarschuwingen zijn hard nodig, want er liggen echt heel veel dode beesten op de weg. Gelukkig geen koeien al had dat makkelijk gekund, want we zien er één vlak naast de vangrail staan. In de middle of nowhere passeren we ineens het Butch Cassidy museum. Het is dat we nog zo’n eind moeten, anders hadden we graag een kijkje genomen. En dan zijn we ineens in Utah, het land van de mormonen en de veelwijverij. Je gaat toch anders naar die mannen kijken.  En opnieuw een fantastische rit door Logan Canyon. Truus wil ons een andere weg insturen, maar dat negeren we. Het is sneller, maar we vertrouwen het niet erg. Het is zo’n geel weggetje op de kaart dat misschien in afstand korter is maar in tijd niet. Het wordt nu wel hoog tijd voor de lunch en daarvoor vinden we een prachtige plek aan Bear Lake, een geweldig blauw meer met brede stranden. Lekker gepicknickt en ondertussen weer een gesprek met deze keer een Mexicaanse familie. Vrolijk beginnen we aan het laatste stuk van onze reis via de I 15. Je kunt wel merken dat we een grotere stad naderen, want het is goed druk op de weg. Gelukkig is het zondag dus geen files. We vinden het hotel bijna moeiteloos en Truus krijgt een schouderklopje. Het is ongekend om voor ons doen zo vroeg (half vijf) ergens aan te komen. Even uitrusten en installeren en we besluiten om down town zoals dat heet te gaan eten. Het hotel staat namelijk in Sandy, een voorstad van Salt Lake. Het hotel heeft een shuttle auto die je ergens brengt  op een afstand van maximaal 5 miles, dus dat wordt het station. We nemen de UTA trein, die veel meer weg heeft van een tram. We moeten de stationsnaam natuurlijk goed onthouden, want de shuttle komt ons ook daar weer ophalen. We kunnen bellen als we er bijna zijn, want de chauffeur vindt het geen goed plan als we in het donker alleen op het station staan. Wij zijn wel wat gewend hoor, maar we beloven bijtijds te bellen. Kaartjes kopen en we vertrekken. Eenmaal in de trein blijken er toch wel heel bijzondere types in te zitten en ook stappen er uitsluitend mensen in en uit, die waarschijnlijk dakloos en/of verslaafd zijn. Veel mensen met slaapzakken, dekens, grote tassen en de sigaretten al in de aanslag voor ze uitgestapt zijn en verwilderde of starre blik in de ogen. Wij vallen enorm uit de toon en voelen ons toch wel wat ongemakkelijk. Krijgt Marja ook nog eens de slappe lach en ik dacht oh nee, straks komt die hele trein op ons af en slappe lach is natuurlijk ook nog eens aanstekelijk dus schoot ik er ook in terwijl we dat eigenlijk niet wilden. We rijden mee tot het eindpunt en daar zijn enorm veel daklozen. We zijn verbijsterd door de hoeveelheid. Wat nu te doen? Het lijkt ons hier geen plaats om een leuke restaurantje te vinden. We besluiten dus maar om een paar haltes mee terug te rijden en in het centrum (hier waren we in eerste instantie voorbij gereden) uit te stappen en daar op zoek te gaan naar een eetgelegenheid. Het is zondag en er is vrijwel niets open, maar toen we bijna de moed hadden opgegeven zagen we aan de overkant van de straat een gelegenheid Whiskeystreet genaamd. Behalve drinken blijkt dat je hier heerlijk kunt eten en is er heel gezellig. Voldaan verzamelen we de moed om met de trein weer terug te gaan. Eigenlijk is er geen verandering, nog steeds vol met daklozen, waaronder ook moeders met baby’s. We worden er helemaal triest van. Komt er ook nog een agent de tickets controleren en er is natuurlijk een aantal mensen die dat niet hebben. Opvallend is hoe aardig de agent daarop reageert, vraagt of het wel goed met ze gaat, hij verzamelt de zwartrijders en neemt ze mee de trein uit, wat zonder gedoe verloopt. Voor ons is het een gekke eerste kennismaking met Salt Lake City en het stemt tot nadenken. We bellen het hotel voor de shuttle en die staat bij aankomst al op ons te wachten en begrijpen nu wel waarom hij ons daar niet alleen wilde laten staan. Onze belevenissen in Salt Lake City worden zeker vervolgd.

Foto’s

3 Reacties

  1. Jack:
    12 september 2016
    Wat een rare stad lijkt mij dat, maar ja terwijl ik dit schrijf hoor ik de sirene van de politie die bij mij over de brug raast niet te vergelijken natuurlijk maar ja alles in zijn eigen setting. En ik ga zo naar onze eigen Teun en Snowy en zal ze wel een fijne knufsz van je geven Mar!
  2. Apolonia:
    12 september 2016
    Bijzonder om te lezen dat de zwartrijders zo 'gemoedelijk' worden aangepakt. Ik had toch altijd het idee dat het in 'the states' allemaal wat harder aan toe ging. Dat gaat er hier in ons kikkerlandje wel vaak anders aan toe.
  3. Mimi:
    12 september 2016
    Typisch zoveel daklozen of verslaafden in de Mormoonstad...toen ik daar meer dan 40 jaar geleden was, was het een mooi centrum. Alleen kon je er toen géén alcohol kopen en ja veel restaurantjes waren er ook niet...Wij hebben toen het Visitor's Center vd Temple bezocht en het museum van natuurlijke historie, zeer indrukwekkend.