Leuke reisdag

6 september 2016 - Cheyenne, Wyoming, Verenigde Staten

Vandaag reizen we van Cheyenne naar Custer State Park een ritje van 480 km met een reistijd van ongeveer 6 uur. Deze keer hebben we van tevoren bedacht hoe we wilden rijden en wat we wilden zien. Ook bij Truus (gps) hebben we alle knopjes ingedrukt om te zien hoe we haar het beste konden gebruiken. Een beetje huiswerk dus, maar het liep allemaal gladder dan gisteren. We wilden niet rechtstreeks rijden, dus het adres van  het hotel in Custer State Park was geen optie. Dus dan maar de stad van onze eerste stop, Guernsey. Nee niet in Engeland maar in Wyoming. En dat ging feilloos, dus ons humeur bleef goed. In Guernsey de Register Cliff bezocht. Dat is een hoog natuurlijk oriëntatiepunt bedekt met namen van vele pioniers uit de 18e eeuw. Het was lekker weer, dus geen straf om buiten te zijn, maar verder waren wij er niet erg van onder de indruk. Op naar ons volgende doel, de Oregon Trail. Dat is een pad dat de immigrantenstroom heeft uitgesleten in  het grasland. Er was een wandelpad gemaakt met allerlei informatieborden. Ook daarvan waren we niet erg onder de indruk. Meer opgewonden werden we van een lief slangetje op het pad. Terug op de parkeerplaats raakten we in gesprek met een Nederlandse vrouw, die al 25 jaar in Amerika woont. Ze spreekt nog een aardig mondje Nederlands en vond het leuk om even met ons te praten. Ze was op stap met man en een aantal van haar kinderen. Haar oudste dochter was er niet bij, maar die was toevallig ook getrouwd met een Nederlander. We hebben daar heerlijk gepicknickt met toastjes, kaas, komkommer en appels. Heerlijk in de zon en uitzicht op alle bezoekers. We herkenden er veel die ook bij het Register Cliff waren. Door naar Ford Laramie National Historic site, een eind verder op dezelfde weg, dus makkelijk te vinden. Onderweg zagen we eindeloze goederentreinen met vooral kolenwagentjes. Twee locomotieven om te trekken  en twee om te duwen. Ook de vrachtwagens zijn hier veel groter dan in Nederland. Ford Laramie is een soort openluchtmuseum over vooral de tijd dat het gebruikt werd door militairen. Je kunt daar een kijkje nemen in de barakken  voor de soldaten, de huizen van de officieren, een ziekenhuis, een huifkar en twee wigwams om te laten zien dat er destijds ook veel indianen waren, denken wij. Leuk om te zien en ja hoor weer dezelfde bezoekers van de vorige twee bezienswaardigheden. Zouden ze allemaal hetzelfde boekje hebben? We bereiden ons geestelijk voor op de lange rit naar onze eindbestemming. Onderweg uitkijken naar een benzinestation, want de auto is wel toe aan een slokje. Dus afgeslagen bij een stadje, maar dat benzinestation was nog in aanbouw. Schiet niet op dus. Een fatsoenlijk kopje koffie zat er ook niet in, dus de Highway maar weer op. Benzine tanken is ook weer belevenis op zich. Je kunt er pinnen aan de pomp, maar ook handmatig betalen. Soms moet je dan gewoon beginnen met tanken, bij andere stations eerst een handel omhoog halen en misschien zijn er nog wel meer manieren, maar daar komen we dan nog wel achter bij een volgend tankstation. De auto slurpt wel, maar de benzine is goedkoop, dus dat kunnen we hebben. Na eerst een stukje verkeerd te hebben gereden komen we in het Custer State Park. De controlepost was al gesloten, dus maar zonder pas erin gereden. We worden meteen gewaarschuwd voor de buffalo’s en ja hoor, we zien er meteen één. En nog een. En een paar herten en een coyote (denken wij). We zijn echter te moe om te stoppen en foto’s te maken. En daar was eindelijk de State Game Lodge, ingecheckt en geïnstalleerd in een zeer donkere bijzondere kamer. Rare spreien op de bedden, waarvan er een nog onder de haren zat van de vorige gasten. Dat hebben ze keurig verholpen. Heerlijk gegeten en om half elf ging het licht uit

Foto’s